Home / Liedjes / Brief van ’t front van een zoon aan zijn moeder

Brief van ’t front van een zoon aan zijn moeder

(Liedje uit WO I, met dank aan Marc Blokland (†) voor het sturen van de tekst)

Lieve ouders broer en zusjes, ik ben tot op heden nog gezond.
En ‘k mag gelukkig nog niet klagen, want 3 x ben ‘k nog maar gewond.
Ik mis mijn neus en een paar vingers, een arm en een linkeroor.
De generaal die mij liet halen, en gaf me daar een kruisje voor.

De loopgraaf van ons dichtste vijand, is ’n honderd meter hier vandaan.
En steekt er één zijn kopje boven, dan schieten wij hem naar de maan.
Soms zingen wij dezelfde liedjes, of ruilen voor tabak wat brood.
Maar als er aanval wordt geblazen, dan schieten wij elkander dood.

Dee’s oorlog maakt je onverschillig, je kent je zelve soms niet meer.
Je ziet geen zon of maan meer schijnen, en valt zo in een bloedplas neer.
Je blijft maar schieten, steken, hakken, totdat er alles is geweest.
Wanneer je slaapt dan ben je Engels, maar anders ben je maar een beest.

De bommen en de handgranaten, springen soms om je body heen.
De kuilen die zij achterlaten, daar breekt nog menigman een been.
En uit de lucht, uit vliegmachine, daalt ook nog zegen op je neer.
Dus lieve ouders en familie, ‘k geloof niet dat ik nog wederkeer.

Zou deze brief mijn laatste wezen, dan zend ik ook mijn laatste groet.
Je moet je maar in deze troosten, dat ik bezit nog heldenmoed.
Maar vind je op de dodenlijsten, mijn naam daar ook tussen staan,
Dan denkt gerust ook lieve ouders, mijn zoon heeft toch zijn plicht gedaan.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten