Home / Liedjes / Daar ging een jager uit jagen

Daar ging een jager uit jagen

Componist: Florimond van Duyse (4 augustus 1843 - 18 mei 1910)
Jaar gepubliceerd: 1903
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Daar ging een jager uit jagen
zoo ver al in het woud,
hij vond daar niet te jagen
als een gebonden man oud.

‘Jager,’ zeide hij, ‘jager!
in ’t bosch daar wandelt een wijf,
komt zij jou in ’t gemoete
’t zal kosten jouw jonger lijf.’

‘Zou ik voor een wijf vreezen?
ik vrees noch voor geen man.’
Eer hij dat woord ten halven had,
doe kwam er dat booze wijf an.

Zij nam hem bij de armen
en ’t paardje al bij den toom,
en klom er meê den berg op
die zeventig mijlen was hoog.

De bergen waren hooge
en de dalen die lagen zoo diep,
daer lagen er twee gezoden,
den derden lei aan een spit.

‘Zal ik hier moeten sterven,
als ik voor mijn oogen aanzie,
zoo mag ik mij wel beklagen,
dat ik er een Griekman ben.’

‘Bent gij ook van de Grieken,
daar is er mijn man van daan.
Zoo noemt mij eens jouw ouders,
laat hooren of ik ze kan!’

‘Zou ik mijn ouders noemen,
wie weet of gij ze wel kent?
De koning van de Grieken
dat is er de vader van mijn.

Zijn huisvrouw Margareta
dat is er de moeder van mijn
De naam moogt gij wel weten
wie dat er mijn ouders zijn.’

‘De koning van de Grieken
dat is zoo een mooijen man.
Zoudt gij niet hooger wassen,
wat baat jou ’t leven dan?’

‘Zou ik niet hooger wassen,
ik ben er maar elf jaar oud
Ik hoop er nog hooger te wassen
als er de boomen staan in ’t woud.’

‘Hoopt gij noch hooger te wassen
als er boomen staan in ’t woud,
zoo heb ik noch een dochter
die is jong en daer toe stout.

‘Zij draagt al op haar hoofdje
een kroon van paarlen fijn:
al kwamen er koningen,
zij zouden voor haar niet zijn.

‘Zij draagt al op haar borsten
een lelie met een zwaard:
den boozen uit der hellen
is voor mijn dochter vervaard.’

‘Gij roemt zoo op uw dochter,
ik wou dat ik ze eens zag;
ik zou ze heimelijk kussen
en bieden haar goeden dag.’

‘Ik heb noch een klein paardje
’t loopt snelder dan de wind,
dat zal ik u heimelijk leenen;
gaat, zoekt dat gij ze vindt.’

De jager zat op het paardje
hij reed er zoo lustig voort:
‘Adieu, jou zwarte hoere,
jouw dochter is veel te boos!’

‘Had ik jou in mijn klaauwen
als ik van de morgen had,
jij zoudt het mij niet zeggen
dat ik was veel te zwart.’

Zij nam daer op eenen knoesten
en sloeg er al op den boom,
dat al de boomen daverden
en al de bladeren schoon

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten