Home / Liedjes / De dief

De dief

(tekst: Tony Schmitz)

Hij liep op straat; hij had geen werk geen eten;
Een leege maag bedierf het reinst geweten.
Hij had geen geld voor brood of voor een prop,
Toen lichtte hij een la met zeven pop.
Maar toen ie ’t geld in de kroeg zat te verteren
Kwam hem een dikke diender arresteren.
Door wijze rechters werd beslist zijn lot:
Men stopte hem voor twee jaar achter slot.

En toen hij los kwam, na twee lange jaren,
Had hij een duitje over kunnen sparen,
Hij kon een vak en werken wilde hij …
Zoo kwam hij weder in de maatschappij.
Maar toen hij bij een baas om werk ging vragen,
Werd voor zijn neus de deur gauw dichtgeslagen,
Want ’t was bekend bij ieder in de stad,
Dat hij als dief twee jaar gezeten had.

Hij zocht en vroeg, maar nergens wilde ’t lukken
Geen ouwe kennis die zijn hand wou drukken –
Zijn geld was op, hij liep van vroeg tot laat
Als een geslagen hond schuw langs de straat.
Hij werd het moe, altijd om werk te vragen,
Daar hij toch ’t Kaïnsteeken scheen te dragen,
Van honger bevend liep hij daar alleen,
Met al zijn teenen door zijn schoenen heen.

En toen hij het niet langer uit kon houwen
Dacht hij: ‘Ik laat me er weer achter douwen’.
En in een winkel stal hij toen een broek,
En liet zich daad’lijk pakken op den hoek.
‘Waarom hij wéér stal’, wou de rechter weten,
En norsch en wreev’lig zei hij: ‘Om te vreten.
Als eerlijk mensch ging ik van honger dood…
Als dief krijg ‘k minstens snert en roggebrood’.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten