Waggelend komt uit een kroegje naar buiten,
lachend om niets, nog een vrij jonge man.
Plots’ling voelt hij, dat een handje hem streelde,
’t is van zijn kind, even schrikt hij ervan.
En met oogjes, waar tranen in blonken
zegt ’t kind…
“Vadertje, kunt U dat drinken niet laten,
waarom gaat U toch weer steeds naar die kroeg?
Iedere avond zit moeder te wachten,
vragen de zusjes: “Komt vader nu vroeg?”
Zie ik de tranen op moedertjes wangen.
’t Is toch om U, dat zij schreit telkens weer.
Niemand van ons, kan Uw plaatsje ooit vervangen.
Drink toch om Godswil, mijn vader niet meer.”
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.