Het is op ons kleine wereldje een beetje raar gesteld,
Want de eene mensch neemt veel te groote happen,
Ja de een woont in een villa en de ander bij de belt,
En die moet zich op z’n teentjes laten trappen.
De een die slaat zijn slag, doet soms wat ie niet mag,
De andere, dat is een feit, betaalt steeds het gelag.
Dat is de kleine man, de kleine burgerman,
Zoo’n doodgewone man met een confectiepakkie an,
Zoo’n man die niks verdragen kan, blijft altijd onder Jan,
Zoo’n hongerlijer, zenuwlijer van een kleine man.
Wij verzorgen onze medeburgers tegenwoordig best:
Als je niet werkt krijg je achttien gulden premie;
En nou zijn er heel veel slampampers
Die zijn liever lui dan moe,
Want die denken: nou die achttien pop, die neem ie!
Ze schelden allemaal op patroon en kapitaal,
En wie is weer de dupe van dat vrijheidsideaal?
Dat is de kleine man, de kleine burgerman,
Zoo’n doodgewone man, met ’n confectiepakkie an,
Zoo’n man met zoo een achttien gulden C en A-tje an,
Zoo’n hongerlijer, zenuwlijer van een kleine man.
De verkiezingen in Holland zijn altijd een groote pret,
Want dan hoor je onze heeren candidaten
Elkaar uitschelden voor leugenaar, voor schoffie enzoovoorts,
Zoeken gaatjes om hun gifgas uit te laten,
En zitten z’op de stoel, hoe veilig zoo’n gevoel!
Wie moet de rekening betalen voor hun grooten … mond?
Dat is de kleine man, de kleine burgerman,
Zoo’n doodgewone man, met ’n confectiepakkie an,
Zoo’n man met van die doodgewone Bata-schoenen an,
Zoo’n hongerlijer, zenuwlijer van een kleine man.
Dempsey gaat weer aan het boksen
En krijgt weer ’n kwart millioen,
Om zich ’n kwartiertje suf te laten stompen.
En zijn tegenstander, als ie wint, een kwart millioentje meer,
Want die kereltjes laten zich niet lompen!
Wie snakt er naar zoo’n baan, zou, kreeg ie het gedaan,
Voor ’n tientje al zijn kiezen uit zijn kaken laten slaan?
Dat is de kleine man, de kleine burgerman,
Zoo’n doodgewone man, met ’n confectiepakkie an,
Zoo’n man met zoo een afgesneden linnen frontje an,
Zoo’n hongerlijer, zenuwlijer van een kleine man.
De minister van Defensie vraagt weer onderzeeërs aan,
Mocht een vreemdeling zich met de Oost bemoeien,
En als wij die vloot dan hebben en er komt ’n beetje mot
Kunnen wij er in de Amstel mee gaan roeien.
Dat heet voor ’t ideaal, voor Neerlands grond en taal,
Maar wie betaalt het pakkie van den vice admiraal?
Dat is de kleine man, de kleine burgerman,
Zoo’n doodgewone man, met ’n confectiepakkie an,
Eén met zoo’n imitatie-Jeager onderbroekkie an,
Zoo’n hongerlijer, zenuwlijer van een kleine man
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.