Home / Liedjes / De koloniaal

De koloniaal

Met dank aan A. Kersten voor het insturen van de tekst

Refrein:
Ver van alles waarvan ik heb gehouwen,
Zwerf ik thans rond in alle eenzaamheid.
Die ik heb lief gehad zal ik nooit meer aanschouwen,
Vergeet mij niet, maar denk van tijd tot tijd
Een ogenblik aan mij,
Die in de vreemde lei.

Hij liep maandenlang langs de keien
En de toekomst bood hem geen bestaan.
Zijn oudjes die hadden het amper,
Dus zo’n leegloper was niets gedaan.
Hij melde zich als koloniaal aan,
’t Was uit wanhoop, hij zette zijn poot.
Zij wuifde hem na op de kade
En hij neuriede droef op de boot:

Refrein

Zo deed hij zij plicht vele jaren,
Met zijn makkers in ’t Indisch armee
En was tussen duizend gevaren,
Invalide geraakt in Athjee.
Met kerstmis in ’t oud en in ’t nieuwe,
Voelde hij zich zo droevig alleen
En telkens op moeders verjaardag
Zong hij mijmerend en stil voor zich heen:

Refrein

Hij was driekwart oud en versleten,
Toen men hem zijn pensioentje aan bood.
Toen kwam hij terecht in de kampong,
Want zijn oudjes die waren lang dood.
Zijn meid was getrouwd met een ander,
Dus verbroken was iedere band.
Toch denkt hij nog bij de herinnering,
Aan zijn oudjes zijn meid en zijn land.

Refrein

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten