Home / Liedjes / De spiegelkast

De spiegelkast

Met dank aan Staaf Baetens voor het insturen van de tekst

En de paster van ons prochie heeft een spiegelkast gekocht
Om zijn kleren in te hangen werd ze rap naar huis gebrocht.
Onze goede trouwe herder was daar zo van aangedaan
Dat hij ’t seffens ging vertellen aan zijn vriend de kapelaan.

Refrein:
Tsjoelaliere, tsjoelaliere, tsjoelaliere. tsjoelala,
Tsjoelaliere, tsjoelaliere, tsjoelaliere. tsjoelala.

Ook gelijk elk andere paster had hij ene frisse meid
Om zijn kandelaars te schuren voor zijn zielezaligheid
En ’t kapelleken ’t onderhouden met het heilig watervat,
Maar ze had een grote zwere op de kaka van haar gat

Na ’t vertrek van hare meester was zij gans alleen in huis,
Spoedig sloop zij dan naar boven, ja zo stil als ene muis.
z’ Heeft haar kleren afgeschoten tot haar hemd lag op de grond,
Om eens spoedig te gaan kijken hoe het met de zwere stond.

Binst dat zij daar was aan ’t kijken in de spiegel van de kast,
Om eens goed te visenteren hoe het met de zwere stond.
Maar plots hoorde zij twee mannen en daar op dezelfde stond,
Hoorde stappen op de trappen en ze stond in haar blote kont.

Spoedig heeft zij iets gevonden om haar ’t helpen uit de nood,
Zij is in de kast gesprongen en daar stond z’als Eva bloot
En daar kwam de goede herder met zijn vriend de kapelaan,
Die daar toch zo wreed nieuwsgierig voor de spiegelkast bleef staan.

Ja da meub’l is schoon en prachtig en de kop is echt massief
En ik zeg het u waarachtig ’t is voorwaar een schoon gerief.
Ja ik zou wel willen wedden dat het duizend franken kost,
Ofwel hebt gij een zieleken uit het vagevuur verlost.

Ja da meub’l is schoon en prachtig dat is iets wat ik wel wist,
Maar ik zou toch willen weten wat zit in die klerenkist.
Doe maar open sprak de herder tot zijn vriend de kapelaan,
’t Zijn mijn dagelijkse gebruiken voor da’k ’s avonds slapen ga.

Krik krak krik krak deed het deurtje en och god wie stond er daar,
Hola lachte ’t kapelaantje da’s een schoon gebruik voorwaar.
En in gramschap riep de herder, wel Marianne wat is dat?
Wel mijnhere kwam eens kijken naar de zwere op mijn gat.

De moraal van dees historie, paster koopt zo nooit een kast,
Want uw meisen kleed heur uit op ’t moment dat ’t u niet past.
En laat nooit geen vreemden kijken wat op uw slaapkamer staat,
Laat ze raden in hoeverre gij gelooft in ’t celibaat.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten