Home / Liedjes / De toverfluit

De toverfluit

Met dank aan Gerard van der Scheer voor het insturen van de tekst

Jan kreeg een mooie toverfluit
Met wonderzoet geluid.
De tonen van dat instrument
Die werkten heel was uit.
Want speelde hij van wied…wied…wied,
Dan had geen enkel mens verdriet.
Men danste vrolijk in het rond,
De benen van de grond.

Refrein:
Van tu, tem,tiereleire, wied… wied…wied,
Weg waren zorgen en verdriet.
Men moest wel dansen een- twee- drie,
Wat wond’re melodie.

Eens dat Jan heel geen werklust had,
Nam hij de toverfluit.
Zijn baas had juist een kwaaie bui,
En riep: ‘Wat voer jij uit?’
Doch nauw’lijks klonk het wied…wied…wied,
Of kijk de baas weerstond het niet.
Hij tilde vlug zijn benen op
En danste in galop.

Refrein

‘Maar beste man’ zo riep zijn vrouw,
‘Hoe kan je dat nou doen?’
‘Moet jij op straat aan ’t dansen gaan,
Kom houd toch je fatsoen.’
Maar nauwelijks hoorde zij de fluit,
Of huppelde de kamer uit.
Ze nam haar rokjes bij elkaar
En sprong en danste maar.

Refrein

De kat liep zoekend door het huis
En riep: ‘miauw, miauw.’
Ze keek door het openstaande raam,
En zag opeens de vrouw.
En voor zij wist hoe zij het had,
Daar danste ook de dikke kat.
Haar achterpootjes op de grond
Heel vrolijk in het rond.

Refrein

De hond kroop snuffelend uit het hok.
En onder luid geblaf,
Komt hij al kwispelend met zijn staart,
Op ’t vrolijk troepje af.
Maar ook de oude poedelhond
De blijde tonen niet weerstond.
En met zijn pootjes stijf en stram,
De malste sprongen nam

Refrein

Een dikke visvrouw kwam voorbij
En zei: ‘Wat is dat hier?’
Maar nauwelijks hoorde zei wied…wied…wied,
Of danste met plezier.
En bij het tonen van de fluit,
Kroop ook de vis het mandje uit.
De paling draaide op zijn staart
In wonder snelle vaart.

Refrein

Daar kwam ook een bode aan,
Die schudde het wijze hoofd
En dacht: ‘Zijn al die mensen dol?
Of van het verstand beroofd?’
Maar aanstonds hoorde hij de fluit,
Of schaterde en proeste het uit.
Hij sprong al op, een twee – een twee,
En draaide vrolijk mee.

Refrein

De meester kwam er met de klas,
In ’t vrije speelkwartier.
De kind’ren dansten vrolijk mee
En juichten van plezier.
En bij die wond’re muziek,
Werd ook de meester vlug en kwiek.
Vlug tilde hij de benen op,
En danste hop-hop-hop.

Refrein

Zo ging het heel de dag maar door.
Wie kijken kwam, o wee,
Werd vrolijk bij de eerste toon
En draaide dad’lijk mee.
Een linnennaaister keurig net,
Die danste en gierde van de pret.
Een bakkersjongen met een taart
Ging mee in dolle vaart.

Refrein

Een dame met een parasol,
Gesierd met lint en strik,
Die draaide als een tol in ’t rond,
En had de grootste schik.
Een schoorsteenveger zwart als roet,
Een heertje met een hoge hoed,
Ze lachten vrolijk en tevreê,
En draaiden alles mee.

Refrein

En ’s avonds danste heel de buurt.
De schemering viel ras
En Jan dacht, toen het donker werd,
Dat komt mij goed van pas.
Want midden in een woest galop,
Daar hield de deugniet plots’ling op,
Verdween er met de toverfluit
En was ’t met dansen uit.

Refrein

Men keek versuft naar alle kant,
De kind’ren geeuwden luid.
De mensen vielen hijgend neer,
En zuchten…O die fluit.
Ze lagen tot de morgenstond,
Met stijve benen op de grond.
En ’t duurde een hele tijd voordat,
Men lust in werken had.

Refrein

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten