Vader ik wil reizen,
Geef mijn geld en goed.
‘k Wil naar verre landen,
En vertrek met spoed.
‘k Kan niet langer wachten,
‘k Wil de wereld in,
Handel zal ik drijven,
Tot een groot gewin.
Handel zal ik drijven,
Tot een groot gewin.
En de zoon ging henen,
Rijk voorzien van geld.
Was hij maar bedachtzaam.
Had prijs er op gesteld.
Want na weinig weken,
Zat hij in de nood,
Moest hij schapen hoeden,
Voor zijn stukje brood.
Moest hij schapen hoeden,
Voor zijn stukje brood.
En de zoon keert weder,
Naar zijn vader toe.
Valt hem in zijn armen,
Kust hem blij te moe.
Vader ‘k heb gezondigd,
Neem mij als kind weer aan . . .
Kinderen van één Vader,
Neemt ook God weer aan.
Kinderen van één Vader,
Neemt ook God weer aan.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.