Home / Liedjes / De vier kussen

De vier kussen

Met dank aan Hanneke Peters voor het insturen van de tekst

Op een mooie dag in Mei
Reden Jan en Keetje,
Met getuigen naar ’t stadhuis
In een mooi coupeetje.
De ambtenaar die sprak zoo mooi
Over Huwelijksplichten,
Tranen rolden Kee en Jan
Over hun gezichten.
’s Avonds na het bruiloftsfeest
Zoenden zij elkander,
Als de een er moe van was
Dan begon de ander.
Keetje vroeg toen heel naïef
Blijf je altijd zoo lief?
’t Was in de Lentetijd
’t Was in de Mei,
Ze waren pas getrouwd
Zoo jong en blij.
En zoals je dan zoent,
Zoo innig teer,
Zoo stevig en zoo hard
Zoen je nooit meer.

Twaalf en een half jaar zaten zij
In het huw’lijksschuitje,
Jan was koop’ren bruidegom
En Kee koop’ren bruidje.
Vader, moeder, zusters, broers
Oomes, nichten, neven,
Hadden ’t bruidspaar allemaal
Een cadeau gegeven.
’s Avonds keken zij ernaar
En heel zacht zei Keetje
Jan zeg hou je nou van mij
Nog zoo’n heel klein beetje?
Zoen me dan nog eens als toen
Weetje nog die zoen?
’t Was in de Lentetijd
’t Was in de Mei,
We waren pas getrouwd
Zoo jong en blij.
Ja, zei Jan, toen was toen,
Toen heeft het gekraakt,
Maar ik vind dat nou je zoen
Naar koper smaakt.

En zij deelden lief en leed,
Vijf en twintig jaren,
Jan kreeg al een kale kop
En Keetje grijze haren.
Toen het zilv’ren bruilof was,
Kwamen felicitaties
En het jongste kleinkind bracht
’t Bruidspaar al ovaties.
’t Bruidje plaagde Bruidegom
Dat hij al zoo oud was,
Dat hij ’t zoenen had verleerd
En als ijs zoo koud was.
Denk je dat ik het niet meer kan
Kom maar op riep Jan.
’t Was in de Lentetijd
’t Was in de Mei,
We waren pas getrouwd
Zoo jong en blij.
Al ben jij zilv’ren Kee
Ik zilv’ren Jan,
Ik bewijs je dadelijk dat
Ik nog zoenen kan.

Op het gouden Bruiloftsfeest
Moede en gebogen,
Keken zij verliefd elkaar
In de oude oogen.
Jan zei: Kee ik zoende ook
Anderen wel een beetje,
Maar geen mensch die kon ’t zoo goed
Als mijn ouwe Keetje.
Keetje zei: Ja beste Jan
Jij was een schuinsmarcheerder,
Dat j’ ook and’ren hebt gekust,
Wist ik al veel eerder.
Maar dat zoentje van weleer,
Bracht je tot me weer.
Die kus in de Lentetijd
Die kus in de Mei,
We waren pas getrouwd,
Zoo jong en blij.
Toen waren wij met glans
Van de jeugd getooid,
Die eerste huw’lijkskus
Vergeet je nooit

Herhaling van het vierde couplet en dan:

Wie kust in de Lentetijd,
Wie kust in Mei,
Vergeet het niet al gaat
De tijd voorbij.
Nu zijn wij oud en grijs,
De tijd verging.
Toch blijft ons van die kus,
De herinnering.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten