Home / Liedjes / De vogelverschrikker

De vogelverschrikker

(Duo Hofmann)

Klein Jaapje was een leuke kleuter
Een jongen uit de boerenstand
En ied’re dag mocht hij zijn vader
Bij de arbeid helpen op het land
Vooral den zaaitijd vond ie heerlijk
Dan kwamen vogels allerlei
En op den duur kwamen die beestjes
In lief vertrouwen dichterbij
En in zijn kinderfantasie
Hoorde hij zacht deez’ melodie

Dag Jaapje, dag jongen
Wat ben jij toch goed
Dat jij ons zo heerlijk
Met graankorrels voed
’t Was lekker hoor ventje
Wij aten ons zat
Nu gaan we weer vliegen
Tot morgen hoor schat

Klein Jaapje hoestte al een poosje
De dokter kwam en zei tot moe
Hij is zo ziek en o zo zwakjes
Breng ’t ventje naar z’n bedje toe
Die droge hoest werd steeds maar erger
’t Was zielig hoe die schat daar lag
Voor ’t open raam waar hij z’n vriendjes
De vogels op den akker zag
En ’t was als zochten zij een vrind
En in gedachte hoorde het kind

Dag Jaapje, dag jongen
Wat ben jij toch goed
Dat jij ons zo heerlijk
Met graankorrels voed
’t Was lekker hoor ventje
Wij aten ons zat
Nu gaan we weer vliegen
Tot morgen hoor schat

En toen het ventje was gestorven
Kwam in het veld een houten kruis
Waarop het mutsje van klein Jaapje
En eromheen het kind z’n buis
De vogels kwamen weer gevlogen
En ’t was als floten zij zo teer
Een liefelijk liedje bij z’n terugkomst
Dag brave vent ben jij daar weer
Ze zaten zingend heel vertrouwd
Op die twee armen van ruw hout

Dag Jaapje, dag jongen
Wat ben jij toch goed
Dat jij ons zo heerlijk
Met graankorrels voed
Toen kwam Jaapjes moeder
En heeft met een traan
Die buis en die muts
Van het kruishout gedaan

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten