De zeven levens van een man

Het leven van een man is als het leven van een kat
Slechts zeven maal leeft-ie, dan heeft-ie ’t gehad
Het eerste begon toen-ie in z’n wieg werd neergelegd
Als-ie toen praten kon, had-ie gezegd
“Ik heb geen tandjes
ik heb geen haar
en m’n handjes
doen zo raar.
Maar ‘k heb m’n natje en m’n droogje
al zien m’n oogjes
nog niet zo best
en voor de rest maak ik mij niet naar
want de zuster
die lieve zuster
staat altijd voor me klaar”

Het leven van een man is als het leven van een kat
Slechts zeven maal leeft-ie, dan heeft-ie ’t gehad
Het tweede begon toen-ie nog zeven lentes was
Het schoolplein en de juffrouw en de klas
“Een keer twee is twee
Twee keer twee is vier
Drie keer twee is zes
Vier keer twee weet ik niet meer, juf”

Het leven van een man is als het leven van een kat
Slechts zeven maal leeft-ie, dan heeft-ie ’t gehad
Het derde begint voor elke man pas doelbewust
als hij z’n eerste meisje heeft gekust
“Ga je nou met mij
of ga je nou met hem
‘k Heb een fijne brommer
hij moet met de tram
‘k Heb zaterdag een feessie
ga je met me mee
Gaan we lekker vrijen
goed? Oke!”

Het leven van een man is als het leven van een kat
Slechts zeven maal leeft-ie, dan heeft-ie ’t gehad
Het vierde begint met een boterbrief erbij
en wederzijdse ouders op een rij
“Ik hou van jou
zoals er sterren zijn
zoals de maan er is
’t Maakt geen verschil
ik hou van jou
en ik sta hier nou
en m’n hart zegt alleen: ja, ik wil”

Het leven van een man is als het leven van een kat
Slechts zeven maal leeft-ie, dan heeft-ie ’t gehad
Het vijfde begint als-ie veertig is geweest
Man van de wereld die geen zorgen vreest
“Zeg ober, die wijn
is te koud
Eh roep de gerant
want dat is geen manier
wat is dit voor zaak
ik zit hier voor aap
zeg ober kom hier!”

Het leven van een man is als het leven van een kat
Slechts zeven maal leeft-ie, dan heeft-ie ’t gehad
Het zesde begint als-ie vijfenzestig wordt,
niets te doen en steeds weer tijd tekort.
We maken samen nog
een dansje
We maken samen nog
een reis
Allebei een tweedehandsje
verkreukeld en een tikkie grijs
Samen op de kleine kinderen letten
samen in de zon
met herinneringen
hoe het allemaal begon

Het leven van een man is als het leven van een kat
Slechts zeven maal leeft-ie, dan heeft-ie ’t gehad
Het zevende is waar het einde al begint
Het kind werd eens een man, een man werd kind
“Ik heb geen tanden
ik heb geen haar
en m’n handen
doen wat raar
Maar ja, ik heb m’n natje en m’n droogje
al zijn m’n oogjes
niet meer zo best
En voor de rest
maak ik mij niet naar
want de zuster
die lieve zuster
staat altijd voor me klaar”
]