
Ik ben de doctor IJzerbaard
Genees elke ziekte naar zijn aard
Ik maak de blinden ’t lopen licht
En geef aan lammen het gezicht
Tratlalalala
Te Potsdam temporeerde ik
De kok van grote Frederik (1)
Eerst schroefde ik hem naar mijn zin
En drukte hem toen de hersens in
Tralalalala
Te Ulm genas ik ook een man
Dat ’t bloed hem uit zijn tenen kwam
Ik vaccineerde hem met een spit
Dat hem nog in zijn ribben zit
Tralalalala
Er had een man in Langerfals
Een kropgezwel aan zijne hals
Ik trok het met een hooitouw dicht
Probatum wierd zijn pijn verlicht
Tralalalala
De kosterszoon uit Didelum
Gaf ik wel tien pond opium
Hij sliep wel zes jaar achtereen
En nog verroert hij zelf geen been
Tralalalala
Te Jena haalde ik een wijf
Zes molenstenen uit haar lijf
Toen zat er nog één ruim zo groot
Maar deze steen was juist haar dood
Tralalalala
Mijn kunst gaat zeker en gewis
Ik weet toch dat er niemand is
Voor wie mijn hersens stonden pal
Of die ’t ooit navertellen zal
Tralalalala
Ik zweer U bij mijn doctorshoed
Smaakt U het leven niet te zoet
Een pil van mijne IJzerbaard
Verhuist U dadelijk van deez’ aard’
Tralalalala.
(1) = de neus van Frederik de grote
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.