
Janneman heeft zich bezeerd,
Hoor eens hoe hij snikt.
Ach hij heeft zijn vingertje
Aan een speld geprikt,
En nu roept hij “au au au!
Moesje, moesje, kom eens gauw!”
Moeder bromt een beetje boos,
“stoute, stoute vent,
jij kwam aan de speldendoos.
Domoor die je bent.
Kom maar even op mijn schoot.
Ja je vingertje ziet rood.”
Nu een kus erbovenop
“Nog niet over zeg?”
Dan een lapje eromheen
“Zo de pijn is weg.”
Nog een snikje, nog een traan
En het verdriet is weer gedaan.