Drie zusjes zijne wij, en alle drie in ’t klooster.
Eens was ons leven vrij, nu gaat het volgens rooster.
Wij zingen in het koor, en bidden rozenhoedjes,
En doen het kloosterwerk, met innig vrome snoetjes.
Refrein:
Ver zijn we vervlogen van dans en muziek.
Dat aardse gebeuzel dat maakte ons ziek.
En dan al die mannen, ze maken je dol.
Nu jaagt er niet een meer, ons hoofd op hol.
Geen Anny ben ik meer, ik heet nu Scharlegata,
Ik boen de reftervloer met Persil, Imi, Ata.
Ik open graag de deur, dat zal ik nooit verleren.
Maar ik schenk nog enkel thee, voor geestelijke heren.
Refrein
Greet is nu voorbij, ik heet nu Kusmadora.
Ik werk steeds in de tuin, verzorg de schone flora.
Ik denk wel eens o foei, aan al die mooie bloemen,
Die ik indertijd ontving, maar ik zal geen namen noemen.
Refrein
Alzoenda is mijn naam, voorheen toch was ik Thea.
Het zingen was mijn fort, en ik danste zonder weerga.
Dat nachtelijk gefuif, het kan me nog berouwen,
Had het langer nog geduurd, dan had ik moeten trouwen.
Refrein
Mijn broeder Jan dat wordt, een flinke missionaris.
’t Is goed dat het met ons, nu voortaan geestelijk klaar is.
De pij bevalt ons best, het kapje staat ons netjes.
De kloosterlucht gaat ons, ver boven aardse pretjes.
Refrein
Daar gaat de kloosterbel, kom zusjes mee naar binnen.
De kloosterregel luidt, alla minuut beginnen.
We scharen ons en-queue, bij de andere zwarte zusjes.
Met heimwee in het hart, naar lang vervlogen kusjes.
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.