Er zaten in een weitje
zes eendjes op een rijtje.
Ze praten over zwemmen gaan:
dat stond ze allemaal wel aan;
dan maar gedaan!
Zes eendjes, welk gesnater,
die waggelden naar ’t water.
De ene plonsde in ’t nat
en de ander riep: “Foei laat je dat?
Wat een gespat!”
Zo zwommen op een rijtje
de eendjes uit dat weitje.
Ze kwaakten, kwaakten al maar door.
Dat was een vrees’lijk leven hoor!
Zo’n eendenkoor.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.