Home / Liedjes / Ferdinand en Alusia

Ferdinand en Alusia

Met dank aan Trudy Vlasveld voor het insturen van de tekst

liefde

De liefde is wonder in haar werken
bijzonder onder ‘t vrouwelijk geslacht
Een stuk daarvan is waardig te bemerken
en werd daarom ook aan het licht gebracht
Een jong soldaat schoon van gestalte
stond bij den generaal zo menige nacht
op wacht, op wacht

Den generaal die had tot zijn behagen
een dochtertje zij was zijn enigst kind
Die den soldaat, liefde toe kwam dragen
zij sprak tot Ferdinand tot hare vrind:
Gij alleen gij staat in mijn behagen
Gij zijt ’t alleen die aan mijn jeugdig hart
Baart smart, baart smart

Zoete lief waar dwalen uwe zinnen
nooit zal den generaal uwen papa
gedogen dat wij elkaar beminnen
of dat ik trouw met u Alusia
Zij sprak laat ons dan samen vluchten
Ik heb geld en goed, volg mij uw Alusia
Zeg ja, zeg ja

Hij deserteerde, maar hij werd gevangen
buiten die stad, een weinig van die poort
Men zag hem dra in die boeien plangen
wat droefheid als Alusia dit hoort
Zij ging aan haren vader vragen
Zonder dat hij hare liefde merken kon
Pardon, pardon

Hij sprak mijn kind, vraag mij toch geen genade
Hij sterft met recht én is schuldig die dood
Hij is verwezen al door die krijgsraden
al om te sterven door kruit en door lood
Zij ging bedroefd naar haar slaapkamer
En riep o God ruk mij van die wereld af
In ’t graf, in ’t graf

Toen heeft zij snel een hard besluit genomen
en ’s avonds met een beursje vol met geld
is zij bij den cipier gekomen
en heeft het hem dan steels ter hand gesteld
om eens bij dien soldaat te komen
Een weinig tijd, zij hadden op het woord
Accoord, accoord

Maar nauwelijks was de cipier vertrokken
of zij trokken elkanders kleren aan
Alucia, in plaats van hare rokken
O ja, zij trok toen Ferdinands kleeren aan
Toen de cipier kwam om te ontsluiten
In plaats van Lucia ging de soldaat
op straat, op straat

Ferdinand kwam een schuilplaats te erven
die Alucia van tevoren had besteld
De tijd en ’t uur brak aan dat hij moest sterven
toen bracht men haar als een soldaat gekleed ter veld
Zij knielde voor haar doodkist neder
terwijl de tamboer de laatste roffel sloeg
zij vroeg, zij vroeg:

Pardon, pardon gij heeren al te gader
Ik ben onschuldig, ik ben een reine maagd
die bij den generaal, haar vader,
pardon voor haren teederen minnaar vraagt.
Toen heeft zij haar boezem bloot ontsloten
En riep: O God, laat Ferdinand los en vrij
Dood mij, dood mij

De generaal die sprak met mededogen
sta op, mijn kind, want ik zie uw liefde rein,
Gij moogt voortaan met Ferdinand gaan leven
ik zal hem maken tot eerste kapitein
Toen heeft hij Ferdinand bij zich doen komen
Ondervraagde hem en ze trouwden kort daarna
elkaar, elkaar



Lied uit een boek van van haar moeder, Jeannette van der Putten-Dings (15-07-1920 - 08-09-2011).

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten