Home / Liedjes / Heb meelij Jet

Heb meelij Jet

(Kees Pruis 1929)

De Jansens leven heel den dag
In harmonie en vree
Ik zeg expres “den heelen dag”
Want ’s nachts O wee! O wee!
Er is een bed, dat is zoo nauw
En zij een tweehonderd-kilo-vrouw
Zij is een walvisch, hij een sprot,
Zodoende komt er mot!
En ligt het stel in bed,
Begint de groote pret:

Refrein:
Meelij Jet! Heb meelij Jet!
Is er voor mij dan geen plaats meer in bed?
Ik lig met m’n rug op de scherpe rand
En ‘k hang voor de helft uit het ledikant
Meelij Jet! Heb meelij Jet!
Is er voor mij dan geen plaats meer in bed?
Jij neemt al de dekens O monstervrouw,
Ik bibber van de kou!

Hij heeft een strop, want Jet was slank
Toen hij haar handje vroeg
En toen zij trouwden was hun bed
Voor beiden groot genoeg
Maar Jansen werkte hard, zoodat
Hij mager werd gelijk een lat
Zij werd maar dikker, onze Jet
Nu zwemt ze in d’r vet
Draait zij in ’t ledikant,
Dan vliegt hij aan den wand!

Refrein

Het was een daalder waard te zien
In bed dat vreemde stel
Een hooge berg was zij, en hij
Wat beentjes met een vel
Het komt nog zoo ver, zek’ren keer
Dan slaakt de man z’n kreet niet meer
Dan hangt ie als een doode mug
Aan Jet d’r vette rug!
En ’t allerlaatste woord
Dat Jet nog van hem hoort:

Refrein

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten