
Heerlijk is ’t op veld en weiden , als de gouden zon herrijst
Voog’lenkoor uit duizend kelen weer de grote schepper prijst Zie alom de bijen zweven, vlinders fla’dren overal Zie de lamm’ren vrolijk hup’len op der voog’len maatgeschal Alles ademt vrolijk leven ’t windje kust de lachen’d aard En uit duizend dank’bre harten, stijgt een lofzang hemelwaarts