Home / Liedjes / Het Biesboschlied
1917

Het Biesboschlied


Refrein:
In de maneschijn,
Dansen golfjes klein.
En de stromen, gaan en komen,
’t Windje ruist er zacht,
Tovert sprookjeskracht,
In het Biesboschland bij nacht.

Stil glijdt zijn scheepje,
Tussen de grienden en riet,
Als iedereen slapen gaat,
Slaapt hij, de visser, niet.
Hij werpt zijn netten,
Neuriet een mooie wijs.
Voelt zich als een koning, want
Daar is zijn paradijs.

Refrein

Als hij gaat rusten,
Sluimerend in ’t riet,
Dan zingen rondom hem heen,
Vogeltjes nog hun lied.
Onder zijn huifje,
Droomt hij van vrouw en kind,
Die hij als een Biesboschman,
Daar ook nog steeds bemint.

Refrein

Als hij dan thuisvaart,
Ziet hij zijn huisje staan.
Daar komen zijn kindertjes,
Die hem dan tegen gaan.
Hij is gelukkig,
Zacht streelt zijn ruwe hand.
En ’s avonds vertelt hij weer,
Over zijn Biesboschland.

Refrein

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten