Home / Liedjes / Het boerinnetje

Het boerinnetje

(J. van Zeggelen 1811 - 1879)

Daar loopt door ’t gehucht een wonder gerucht
Het is van een jonge boerinne
Ze dorste haar graan, liet het spinnewiel gaan
En reed zij op Grauw d’ ezelinne
Dan lachten de tortels haar na: ha ha ha ha ha!
Dan lachten de tortels haar na: ha ha ha ha ha!
Dan lachten de tortels haar na: ha ha ha ha; ha ha, ha ha!

Eens wordt er verteld, eens was zij in ’t veld
Een koets houdt er stil in de weide
Twee mannen in ’t goud, heffen eensklaps haar stout
De koets in, hoe hard zij ook schreide
Nu schreide de tortel haar na: ha ha ha ha ha!
Nu schreide de tortel haar na: ha ha ha ha ha!
Nu schreide de tortel haar na: ha ha ha ha; ha ha, ha ha!

Zij was geen boerin, maar wel een vorstin
Het staat in een boekje geschreven
Als kind eens verdwaald, werd ze huiswaarts gehaald
Toen d’ afkomst heel klaar was bewezen
Wat miste de tortel haar dra: ha ha ha ha ha!
Wat miste de tortel haar dra: ha ha ha ha ha!
Wat miste de tortel haar dra: ha ha ha ha; ha ha, ha ha!

Nu heeft z’ een kasteel en schatten zoveel
Maar z’ is nog ’t gehucht niet vergeten
En als zij er komt en de klaagtoon verstomt
’t Is nog of de tortels het weten:
Ze kirren en lachen haar na: ha ha ha ha ha!
Ze kirren en lachen haar na: ha ha ha ha ha!
Ze kirren en lachen haar na: ha ha ha ha; ha ha, ha ha!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten