Home / Liedjes / Het kamerlid naar het hofbal

Het kamerlid naar het hofbal



Het kamerlid van Bommelhuizen,
Trok ook zijn galapakje aan,
Hij hoorde bij de duizend gasten,
Die naar ’t Hofbal mogen gaan.
Hij groosde met zijn invitatie,
Dat was nu juist iets naar zijn zin,
Hij dacht ik ga een kijkje nemen,
Van avond bij de Koningin.

Hij schreef z’n vrouw: ‘Geliefde Maatje,
Je mot ’s lezen in de krant
Hoe ‘k m’n distrikt vertegenwoordig
Al ben ik maar een boerenklant.
Ik ben de trotsch van Bommelhuizen,
De steunpilaar van m’n gezin,
Ik ga, jandorie op visite,
Van avond bij de Koningin.’

Hij dacht: ‘Om nou ’s fijn te wezen,
Ga ik ’s gauw naar een coiffeur,
Daar laat ik me dan extra scheeren,
En koop een groote flesch odeur.
Die giet ik uit over me kleeren,
Daar smeer ik heel m’n lijf mee in,
Dan ruik ik als ’n hooge oome,
Van avond bij de Koningin.

Ik zal me ook maar ’s verschoonen,
Al is ’t ook geen Zaterdag,
Je weet niet wat er kan gebeuren,
Ik moet misschien wel aan de slag.
Misschien moet ik de Polka maken,
Met zoo een prachtige Gravin,
Of met ’n hooggeboren Freule,
Van avond bij de Koningin.’

Hij had die morgen nog ontbeten
Een kopje thee en ’n beschuit,
En ook die middag niet gegeten,
Een paar kroketjes in ’t Zuid.
Hij dacht: ‘Ik moet me honger sparen,
Me schâ die haal ik toch wel in,
Ik raak ‘m wel aan de buffetten,
Van avond bij de Koningin.’

Hij was toevallig ook de eerste,
Die ’t Paleis zou binnengaan,
Hij zei aan een van de lakeien:
‘Daar vader, pak m’n jas ’s aan.
’t Is nog niet druk zou ik zoo zeggen,
De gang die zit er nog niet in,
Ik ben zoowat de eerste kennis,
Van avond bij de Koningin.’

Al rammelende van den honger,
Liep hij salons en zalen door,
Bij ’t buffet kon hij niet komen,
Daar stond ’t heele Hofbal voor.
‘Wel potverdorie’ zei die zachtjes,
Ze bijten d’r hier nog al in,
Ze schijnen zoowat uitgehongerd,
Van avond bij de Koningin.’

En overal waar die voorbij kwam
Of waar die even zitten ging,
Daar hoorde ie de luidjes zeggen:
‘Wat ruikt ’t hier toch zonderling.’
Daarom verliet ie snel ’t Hofbal,
En stapte gauw bij Knapstein (1) in
En zei: ‘Ik had geen trek in eten,
Van avond bij de Koningin.’

(1) Eethuis te ’s Gravenhage

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten