Lize kloeg: Zoo gansch alleen
kan ik toch niet blijven leven…
Naar een klooster wil ik heen!
Wel! dan weet ik raad te geven:
Naar het klooster moet ge gaan, kind!
Naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
waar er twee paar schoenen aan
het beddeken staan, kind!
Ei! Nu zat zij in de klem…
Blozend sloeg ze de oogen neder,
bij den klank van Willems stem.
Lieve Lize, ik zeg het weder:
Naar het klooster moet ge gaan, kind!
Naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
waar er twee paar schoenen aan
het beddeken staan, kind!
Zeg, wat is dat voor een sticht?
waagde ze eindelijk te vragen;
Is de boet er zwaar of licht?
Ei! Ze zou u vast behagen!
Naar het klooster moet ge gaan, kind!
Naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
waar er twee paar schoenen aan
het beddeken staan, kind!
Zeg, hoe ware mijn habijt
in die godgewijde veste:
Hel of donker, eng of wijd?
Ei! Het simpelst is er ’t beste!
Naar het klooster moet ge gaan, kind!
Naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
waar er twee paar schoenen aan
het beddeken staan, kind!
Zeg, en dede ik naar uw woord,
wie geleidt me, wie gelast er
zich te ontsluiten mij de poort?
Ei! De schepene en de pastor!
Naar het klooster moet ge gaan, kind!
Naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
waar er twee paar schoenen aan
het beddeken staan, kind!
Zoo! en gij dan? vroeg ze nog.
Ei! Ik zal wel mede moeten:
Twee paar schoenen passen toch
allerbest aan twee paar voeten!
Kom, we zullen samen gaan, kind!
naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
waar er twee paar schoenen aan
het beddeken staan, kind!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.