‘k Blijf altijd nog vol droefheid staren  
Naar ’t lieve kind aan d’ overkant  
Een meisje nog geen achttien jaren  
Zo schoon als weinigen in ’t land  
‘k Zie het venster nog waar de bloemen  
Bloeien alleen ter harer eer  
We kunnen op haar schoonheid roemen  
Maar ’t lieve meisje is niet meer.  
   
 Refrein:  
Ach wat is ’t leven, een tocht naar ’t graf  
Wat heden bloeit valt morgen af  
Ach wat is ’t leven, een tocht naar ’t graf  
Wat heden bloeit valt morgen af.  
  
Waar zijn dan toch die vriend’lijke trekken  
Bij elke glimlach om heur mond  
Vooral voor mensen blijdschap wekken  
Haar oogjes dart’len in het rond
 Zij zijn met ’t lieve kind verdwenen  
Zo kort van duur als bloesemdos  
De wind die waait over d’r henen  
En rukt de dorre bladertjes los
 
 Refrein