Jantjes pa was ingedommeld
Bij ’t geluid der radio
De omroeper sprak van een vermiste
Dringend klonk het halo, halo
Jantje gleed van vaders schoot af
Schoof een stoel bij ’t instrument
En met het hoofdje bij den hoorn
Riep de lieve kleine vent
Halo, halo, zeg mannetje van de radio
Ik lig ieder nacht van moesje lief te dromen
Halo, halo ach roept u boven ook eens af
Dat Jantje’s moesje gauw terug moet komen
Op den dag dat moesje heen ging
Was zij in het wit gekleed
‘k weet ook nog dat zij des’morgens
In een zwarten wagen reed
Vaak komt hier een vreemde tante
Pa zegt ’t wordt mijn nieuwe mam
Maar ik zou veel liever willen
Dat mijn eigen moes weer kwam
Halo, halo, zeg mannetje van de radio
Ik lig ieder nacht van moesje lief te dromen
Halo, halo ach roept u boven ook eens af
Dat Jantje’s moesje gauw terug moet komen
Kleine Jantjes pa werd wakker
En ontroerd hoorde hij het aan
Zachtjes lopend is hij heel dicht
Achter Janneman gaan staan
Toen het kind zijn vraag herhaalde
Kromp zijn hart van smart ineen
Hij drukt een kus op een klein portretje
En snikte waarom ging jij heen
Halo, halo, zeg mannetje van de radio
Ik lig ieder nacht van moesje lief te dromen
Halo, halo ach roept u boven ook eens af
Dat Jantje’s moesje gauw terug moet komen
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.