Wild en woest en ledig
Was het ruwe veen,
Slechts de heide vlocht er
Kransen overheen.
Boog zich over d’oevers
Van de bruine plas
En verborg de diepte
Van het zwart moeras.
Ziet, daar nad’ren mannen
Met een ijz’ren wil.
Aan de zoom dier poelen
Staan zij peinzend stil.
Broeders op ten strijde,
Op, de band geslaakt,
Die de schatten kluistert
Door ’t moeras bewaakt.
Ja zij hebben moedig
D’ eed’le strijd volbracht
En een schat verworven
Voor het nageslacht.
Hunne namen blinken
Met ondoofb’re glans
En wij vlechten juichend
hun een heidekrans.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.