Toen ik eens op een dag, ’t Zwolse levenslicht zag
stond m’n wieg in de Drietrummeltiesstege.
En m’n vader zei “hier, ’t jong hef nou al plezier”
en m’n moeder vroeg daadlijk, “wat weegt ie”
Jantje groeide als kool, ging met zes jaar naar school.
speelde “bakbakboejee” op de straat.
Werd de schrik van de buurt, werd van school af gestuurd,
werd een loopjonge zoals dat gaat.
Oh het is zo reuzefijn, om een Zwollenaar te zijn
want in Zwolle daar leef je een zorgloos bestaan
Wie er ooit is geweest, wil er nooit meer vandaan.
Zwolle sluimert zachtjes knus, onder die mooie Peperbus.
Ja, het leven is er als een spiegel zo glad, in die oude provinciestad.
Met een “balle” op zak, en een schoen zonder hak,
gingen wij op de Turfmarkt “metse”.
En ’s avonds laat, in de Diezerstraat, waar wij urenlang stonden te kletsen.
Was het weer lekker zacht, vissen in de stadsgracht,
en dan vingen we altijd zo’n hoop.
En aan het eind van de week, als je de centen opstreek,
met de kuier naar de bioscoop.
Oh het is zo reuzefijn, om een Zwollenaar te zijn
want in Zwolle daar leef je een zorgloos bestaan
Wie er ooit is geweest, wil er nooit meer vandaan.
Zwolle sluimert zachtjes knus, onder die mooie Peperbus.
Ja, het leven is er als een spiegel zo glad, in die oude provinciestad.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.