Home / Liedjes / Huwelijksmars

Huwelijksmars

(uitvoering Jetty Pearl)

Uit liefde of uit dwang, om het geld, om de stand,
Berekend of bedeesd, vlecht men de huw’lijksband.
‘k Heb deftig, zwarte heren en grove rauwe meiden,
‘k Heb snoevers en sinjeurs naar het stadhuis zien rijden.

Maar hoe lang ik ook leef, ik vergeet nooit de dag,
Dat ik de mooiste bruiloft van mijn leven zag.
’t Was toen mijn lieve ouders, na lange tijd van minnen,
Na lang verloofd te zijn, de echt gingen beginnen.

Hoog op een ossekar zaten zij naast elkaar.
Die kar werd voortgesleept door ’n wilde vriendenschaar.
De wederzijdse ouders liepen verwoed te duwen,
Blij dat hun kinderpaar nu eindelijk ging huwen.

De huwelijkse stoet was bepaald wat bizar.
Dus staarde ’t straatpubliek verwonderd naar de kar.
We werden aangegaapt door heel de burgerije,
Die nimmer zo’n partij aan zich voorbij zag rijen.

Er woei een woeste wind rond de bruidegom en bruid.
Die greep mijn vaders hoed en blies hem voor zich uit.
En uit de lage wolken viel troosteloos de regen,
Als om de trieste stoet te spoelen van de wegen.

Mijn moeder huilde zacht en haar bonte bloementuil.
Ging als een ledepop in bei’ haar armen schuil.
Ik liep, om haar te troosten, met dreunende akkoorden,
Op mijn harmonica het bruidskoor te vermoorden.

De jonkers van de bruid schreeuwden kwaad en in koor:
‘Tart ons maar, Pluvius! Het feest gaat toch wel door!’
De warrelige stoet die zelfs de goden schuwden,
Trok door de regen voort. Leve de jonggehuwden!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten