[Vader:]
Ik ben arm en oud helaas wat moet ik lijden.
O groote God waar heb ik het verdiend.
Zag ik mijn zoon ach wat zou ik mij verblijden
maar ach helaas de wet voor mij is blind.
Hij trok een lot en moet die wapens dragen.
Hij verliet mij en trok naar het slachtveld heen.
O Groote God slaat een oog vol van genade
hij strijd als dapper held
[Zoon:]
Zeg vagebond wilt u van hier verwijderen
hier is de wet van de streng verboden wet.
anders moet ik u al in de boeien leggen.
Gaat achteruit voor dat ik u doodsteek.
[Vader:]
Gij zijt nog jong en ik spreek u nog eens later
als gij het geworden zijt vader van een huisgezin.
En als u zoon dan moet dienen die soldaten
zeg gij dan nog waarom ik hier zoo ween.
[Zoon:]
Dat is wel waar maar dat kan hier toch niet baten.
Een krijgsman stoort zich aan geen droefenis.
[Vader:]
Waarom ik u mij al in het paleis te laten.
Het is maar om mijn zoon nog leef.
Evenal gij moest ik die wapens dragen.
Zie hier het kruis dat ik om mij dapperheid draag.
[Zoon:]
Ik heb het kruis op mijn geweten
als ik er aan denk kan ik haast niet eten
Daarom zou ik wel eens willen weten
onder welken rang u zoon dan wel mag staan.
[Vader:]
Mijn zoon dient bij het vijfde van die linzen.
[Zoon:]
Hoe is zijn naam?
[Vader:]
Zijn naam is Piet de Haas.
[Zoon:]
Dan zijt gij mijn vader
ach wil het mij vergeven
dat ik niet in het paleis des konings dien.
[Vader en zoon:]
Wij scheiden niet meer en willen niet langer weenen.
Ach groote God verlaat ons niet.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.