[Refrein:]
Ik ben Kobus Kuch uit Burgerbrug.
‘k Voel me vrolijk vrij en fit.
Ik ben wat je noemt een lid
waar de geest van De Wit
en De Ruyter nog in zit.
Ik ben elke vijand steeds te vlug.
Niemand heeft van mij terug.
Wie staat altijd op de bres in Burgerbrug
Kobus Kuch!
Ik ben Kobus Kuch
ik kom van Burgerbrug.
Doch beschouw me niet als een sul.
Hoe je ’t ook beziet
mensch vergis je niet
want ik ben een goeie knul.
En ik dien den staat
als een goed soldaat
aan de grens of kust,
zeg maar waar je me lust.
‘k Waak voor groot en klein
en trek nooit de lijn
ieder kan dus rustig zijn!
Je zou het zeker
aan mijn opbouw niet zo zeggen,
dat iedereen bij mij
het loodje steeds moet leggen.
Mijn kracht die is geheim
en schuilt veel meer van binnen.
Pas daarom op
dat je met me gaat beginnen
Ik kan je linkse uppers
en rechtse swings verkopen
En het veiligste voor mij
ik kan dat bij hardlopen
Van alle angst en vrees ben ik vrij
ik ga voor geen huisbaas
en deurwaarder opzij man
en voor geen leeuwen
en geen tijgers maak ik me zorgen
zolang ze veilig in een kooi zijn opgeborgen
[Refrein]
‘k Zing m’n leven lang
van: we zijn niet bang!
Als het moet dan vlam ik van moed!
‘k Heb een tijd gevrijd
met een keukenmeid
dus voel ik me goed doorvoed.
’s Zondags kip of duif
’s Maandags varkenskluif
’s Dinsdags zóó’n homp worst.
En geen dag leed ik dorst!
Heel de compagnie
keek vol jaloezie
elke dag naar mijn Marie.
Ik ben geen adonis
geen portretje in een lijstje
toch heb ik dadelijk sjans
bij ieder aardig meisje
Met mijn vrij meisje met de koken taken
Wat is er fijner als je net als ik soldaat biet
en je zo gratis voor je neus een carbonaat ziet
een kus in eer en deugd maakt goed
althans ter zijner
Doch ik zeg maar een malse biefstuk
smaakt me fijner.
[Refrein]
Als er één soms zegt:
een soldaat heeft ’t slecht.
Beste man, die weet er van niks van.
Want ik lach voor twee
steeds op de chambrée.
‘k Ben zoo zorgeloos als ’t maar kan!
’t Is van uur tot uur
een gezondheidskuur.
En je word als vent
moeders pappot ontwend.
En wat is er nou
schooner dan de trouw,
aan ons fiere Rood-Wit-Blauw.
Als jongen reeds
toen ik op de schoolbanken mocht leren
van een Piet Hein en Tromp
en al die dappere heren,
voelde ik een drang
waarvoor de angsten moesten zwichten
om later ook iets extra moedigs te verrichten.
Ik wou in een toren klimmen net zoals De Ruyter,
maar daarvoor ben ik veel te houterige snuiter.
En zoals Jan van Schaffelaar van de toren springen
vind ik voor mijn doen veel te griezelige dingen.
Daarbij heb ik hoogtevrees
dat werd vast een blamage
Ik kwam vast niet hoger dan een halve etage
Doch daarom is er nog geen reden
om te grienen,
ik kan mijn land als het moet,
ook goed gelijkvloers dienen.
Ik ben nou in een kazematje opgeborgen
dus om te springen en te klimmen heb ik geen zorgen.
Maar als een vijand van ons land komt,
wat voorbarig,
dan is ie om de dooie dood,
nog lang niet jarig.
[Refrein]
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.