
Ik ken een eenzaam plekje op deez aard
door stil geboomte omgeven
Daar vlucht ik heen als ’t harte leek bezwaard
of kommer kwelt mij ’t leven
En vraagt gij mij naar ’t oord zo dier?
Het ligt niet ver, niet ver van hier
Geen plek op aard die zoveel troost mij gaf
als ’t dierbaar vroeg gesloten ouderen graf.
Geen plek op aard die zoveel troost mij gaf
als ’t dierbaar vroeg gesloten ouderen graf.
Hoe trekt met toverkracht die groef mij aan
Hoe kan ik vrij daar klagen
‘k Voel dan niet dat ik alleen blijf staan
geen mensen mij beklagen
Daar spreken wij van ’t strijden moe
beminde doden vertroostend doe
Geen plek op aard die zoveel troost mij gaf
als ’t dierbaar vroeg gesloten ouderen graf.
Geen plek op aard die zoveel troost mij gaf
als ’t dierbaar vroeg gesloten ouderen graf.
En als mijn slevens avond daalt vol vree
en zich den hemel opent,
laat mij dan hier, o God, zo luidt mijn bee
mijn afstandsdag verhopen.
Op ’t zelfde kerkhof eenzaam klein
moet ook mijn graf gedolven zijn
Geen plek op aard die zoveel troost mij gaf
als ’t dierbaar vroeg gesloten ouderen graf.
Geen plek op aard die zoveel troost mij gaf
als ’t dierbaar vroeg gesloten ouderen graf.