Erger dan ’n tram vol menschen
Als ’t regent dat ’t giet,
Dan ’n bandje uit je rokken,
Als ’n kennis naar je ziet,
Dan ’n gloeiend heet kroketje,
Waar je niet in bijten kan;
Erger dan ’n neus met sproeten,
Is een dol jaloersche man.
Refrein:
Door die nare jaloezie,
Zijn zij nooit in harmonie.
Erger dan een huis met buren
Waar piano wordt gespeeld,
Dan een paar verwende kind’ren,
Dan een hond die je verveelt,
Dan ’n lid van je familie
Die graag niet kennen zou,
Erger dan ’n taaie biefstuk,
Is een dol jaloersche vrouw.
Refrein
Als z’n vrouw wat loopt te zingen
Of ’n beetje vroolijk doet,
Zegt-ie: ,, mensch je moest je schamen
Hou toch je brutale snoet.’
En wanneer ze zit te huilen
Vindt ie dat intens gemeen,
Huilen, snikken, kermen, zuchten
Mag ze maar voor hem alleen.
Als d’r man wat loopt te zingen
Of ’n vroolijk moppie fluit,
Gaat ze met de deuren smijten
Slechte kerel hou je snuit.
Want ik ken je rare streken
O afschuwelijke man,
Als jij zingt of loopt te fluiten
Ben je wat gemeens van plan.
Refrein
Als ze ’s zomers met de kleinen
Wat gaan rusten aan de zee,
Geeft ie om secuur te wezen
Haar ’t schoonmamaatje mee.
Maar mama is veel te kippig
Dat ze rare dingen zag,
Want die zet ze in de strandstoel
En daar snurkt ze heel den dag.
Als ’t ie ’s middags wat gaat loopen
Moet de kleine jongen mee,
Om aan mammie te vertellen
Wat of pappie buiten dee.
Maar de kleine houdt zijn mondje
Want die heeft te veel gesnoept,
Mammie komt geen steek te weten
’t Kind heeft in zijn broek ge …..
Refrein
Als ze zich een beetje poeiert
Of ’n fijne voile draagt,
Wordt ze daad’lijk met een minnaar
Of ’n rendez-vouz geplaagd.
Maar de poeier en de voile
Zijn toch niet zo ongewoon,
Want ze heeft geen stille minnaar
Maar een puistje op haar koon.
Als d’r man zijn haar laat knippen
Zonder dat ie van d’r mag,
Als ie vraagt om ’n verschooning
Op een door de weekschen dag,
Gaat ze nijdig zitten grienen:
,,Slechte vent nou snap ik jou,
Al dat wasschen en verschoonen
Doe voor ’n and’re vrouw.’
Refrein
Als ze ’s nachts vermoeid van ’t werken
Heel gerust te slapen lei,
Gaat ie angstig zitten luist’ren
Of ze in d’r slaap niks zei.
Roept ze dan soms driemaal Hendrik
Als tie zelf Cornelis heet,
Zegt ze: ,,weet je dan niet stommerd
Dat Prins Hendrik ook zoo heet.’
Als ie ’s nachts vermoeid van werken
Heel gerust te slapen lei,
Heeft ze ’t ’s morgens op d’r heupen
Als tie in z’n slaap niks zei;
,,Jij hebt weer wat te verbergen
Of ’n ander in je kop,
Om me voor de gek te houden
Droom je ekspres niet hardop.
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.