
Jezus achter ’t gouden deurtje
woont gij altijd, dag en nacht
weet u wat ik wel zou willen
dat ik u eens even zag
Juffrouw kan zo mooi vertellen
van de lieve heer op aard
toen gij nog een kleine jongen
met een gouden krullebol waard
En met lieve stralende oogjes,
en met lipjes rozenrood
Kleurtje op uw zachte koontjes,
spelend op Maria’s schoot
Ja, dat zou ik heerlijk vinden
als ik u eens ooit mocht zien,
zou zo even met u spelen
maar dat zal niet gaan misschien
Zal dan maar tevreden wezen
tot gij eenmaal tot mij komt,
in de mooie blanke hostie
op mijn tong en in mijn mond
En dan eenmaal in mijn hartje,
dat u toch zo zeer bemint,
wil ik altijd, altijd blijven
Uw trouw gelukkig kind