Home / Liedjes / Kinderkleertjes

Kinderkleertjes

(1927 Duo Hofmann)

Eens was hij een losbol die altijd maar dronk
En dieper en dieper den afgrond inzonk
Toen nam hij een meisje zo lief en zo rein
Dat wou zijn beschermengel zijn
Ze trouwden en minden elkander zo teer
Naar het lokkende voor als nog keek hij niet meer
Hij bleef ’s avonds thuis en zat knus bij zijn vrouw
En zij maakte kleertjes de snoezigste kleertjes
Voor het kindje dat komen zou

Wat hemdjes, wat jurkjes, wat sokjes van zij
Een manteltje klein en een mutsje erbij
Die kleertjes zo snoezig zo mooi en zo lief
Bestemd voor hun kindje hun hartedief

Maar het kindje dat kwam was zo zwakjes en klein
De dokter die zei ’t zou geen blijvertje zijn
Ze zagen hoe langzaam het leven ontvlood
En eens op een nacht kwam de dood
Toen kwamen er sombere mannen in ’t zwart
Die droegen in ’t kistje een stuk van hun hart
Hij zat toch te peinzen zich zelve tot last
Zij legde de kleertjes de snoezige kleertjes
Droef huilend weer in de kast

Wat hemdjes, wat jurkjes, wat sokjes van zij
Een manteltje klein en een mutsje erbij
Die kleertjes zo snoezig zo mooi en zo lief
Bestemd voor hun kindje hun hartedief

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten