Miesje was een kleine kleuter
Met ’n lintje in d’r haar.
Net zoo’n poppie van ’n peuter
Van maar even zeven jaar.
Moeder zat wel eens te zuchten
Dat ze toch zoo bleekjes zag,
Dat ze dikwijls zachtjes kuchte
Als ze in d’r bedje lag.
Elken avond kwam d’r vader
Moe van de fabriek naar huis.
Moeder zorgde dat z’n prakkie
Stond te warmen op ’t fornuis.
Vader smulde dan nog lekker
En ging dadelijk naar bed
En dank keek-tie of de wekker
Wel op zeven was gezet.
Welterusten Mieze-meisje,
Doe je lieve oogjes toe.
Vader die moet ook gaan slapen,
Want die is al net zoo moe.
Laat de honden nou maar blaffen
Laat ’t stormen wat het kan,
Laat ze met kanonnen schieten,
Ik word er niet wakker van.
Maar toen Miesje in d’r slaapje
Even zachtjes had gezucht,
Keek d’r vader in d’r bedje
Of z’n schatje had gekucht.
,,Pappie’ zei ze ,, Ben u wakker?
En ik dacht dat dat niet moest,
Want ze hebben niet geschoten,
Miesje heeft alleen gehoest.’
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.