
Wees gegroet met jubeltonen, wees gezegend, grote dag,
Komt ons heerlijk feest nu kronen, geurend lover, zonnelach.
Groten, kleinen, grijsheid, jeugd, allen gloeit de borst van vreugd.
Juichend strekken we de handen; Heil u! ruist door Hollands tuin.
Heil u! jubelen strand en duin, koningin der Nederlanden.
’t Vast verbond is thans gesloten tussen volk en koningin.
Laat ons stil het hoofd ontbloten, kinderen van één huisgezin.
Wilhelmina siert de kroon, gouden jonkheid stijgt ten troon.
Vastgeknoopt zijn de eêlste banden. Heil u! wat bezwijken zal.
Heil u! zeeg’ne God uw kroon, koningin der Nederlanden.