
Madonnakindje met het goudblond haar
En twee bruine oogen, die als sterren glanzen,
Met vlugge voetjes die in ’t wiegske dansen,
Ge houdt wel van het leven, zeg het maar.
Bracht ooit een mondje zachter klanken voort,
Bij ’t vroolijk grijpen naar de gouden stralen
Als ’t gretig handje ’t zonlicht aan wil halen
Of als ge juichend Vader komen hoort?
Madonnakindje, als ge uw moeder tegenlacht,
Dan denk ik stil aan hooge, heil’ge dingen.
Gij komt de lente in onze harten zingen.
Gij zijt een duifje dat ons vrede bracht! Ah!