Twee mooie ponny ’s stonden daag’lijks
Bij een klein ventje voor de deur.
Een arme ongezonde stakker
Met een gezichtje zonder kleur.
Met grote kijkers vol verlangen
Zijn neusje plat tegen de ruit,
Keek met een koortsgloed op zijn wangen
Hij ’s morgens naar de paardjes uit.
Refrein:
Mamaatje geef mij een paardje,
Zo vroeg ons ventje telkens weer.
Mamaatje, ‘k vraag een paardje en niets meer.
Toen zijn verjaardag was gekomen,
Dacht onze vent ik krijg een paard.
De schimmel uit zijn kinderdromen
Had moesje vast bijeen gespaard.
Maar niemand kwam er met presentjes,
Omdat een ieder hem vergat.
Toen kocht moe voor haar laatste centjes
Een doosje kleurkrijt voor haar schat.
Refrein
En als op bitt’re koude nachten
Zijn moesje vaak een traan verloor.
Dan prevelde zij in gedachten
De winter komt hij vast niet door.
Maar toen de dood ’t gezin niet spaarde,
Nam hij het kind niet maar zijn moe.
Toen kwamen er twee zwarte paarden
En brachten haar naar ’t kerkhof toe
Refrein
Mamaatje, ik wil geen paardje,
Zo riep ons ventje telkens weer.
Mamaatje, ‘k vraag nooit om een paardje meer.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.