Home / Liedjes / Matrozenlied

Matrozenlied

(Kees Pruis 1931)

Een zeeman is een mens,
Die heeft als eenge wens,
Het zeegat uit te varen,
De wijde wereld in,
De wijde wereld in.
De storm, de wervelwind,
Dat is z’n beste vrind,
Hij zoekt altijd gevaren,
Dan heeft hij pas zijn zin,
Dan heeft hij pas zijn zin.
Maar komt hij weer aan land,
Zet hij de zee aan kant,
Dan zijn het slechts de vrouwen,
Waarvoor z’n hart nog brandt!

Refrein:
Dat is de liefde der matrozen,
Want hun hart, dat is ’n punt,
Waar je altijd ank’ren kunt.
Daar kun je steeds weer je verpozen.
Een matroos dat is toch iemand
Die je altijd graag wat gunt.
Hij wil wel altijd van je houwen,
Maar trouw, kan hij toch nimmer zijn.
Zó is de liefde der matrozen,
Van de kleinste, tot de grootste,
Tot de rang van kapitein.

Van de kaap tot Purmerend,
Geen stad die hij niet kent,
Waar hij gaat passagieren,
Daar davert het plezier,
Daar davert het plezier.
Voor hem is elke vrouw,
Hij zweert ze allen trouw,
En mocht hij harten breken,
Daarom geeft hij geen zier,
Daarom geeft hij geen zier.
Want als hij weg wil gaan,
Dan zegt hij heel spontaan:
‘Ik heb in Buenos-Aires,
M’n schoenen laten staan.’

Refrein

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten