Home / Liedjes / Meisjes

Meisjes

(Jean-Louis Pisuisse 1880 - 1927)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Wanneer zo als jongen het leven je pakt
Met z’n wetjes – z’n plichtjes – z’n eisjes
Dan duurt het niet lang, of je komt in contact
Met het grote probleem, met de meisjes –
Die zijn zoeter bij spelen en leren dan jij
En die wassen zichzelf uit d’r eigen
Die passen veel meer op d’r kleren dan jij
En zijn bang om een standje te krijgen
In huis en op school zijn de straffen voor jou
En voor haar zijn de lof en de prijsjes
En waar alles om draait, och, je merkt ’t al gauw
’t Zijn de meisjes, de meisjes, de meisjes…
De grote – de kleine…
De grove – de fijne…
De bruine – de blonde…
De hoekige – de ronde…
De aardige kuil in d’r kinnetje…
De – ‘ben ik geen aardig vriendinnetje’…
De – ‘suffige, steeds schone handjes’…
De – ‘nuffige broekjes met kantjes’…
Zij zijn nummer een
En jij bent nummer twee
Of liever, je telt helemaal niet meer mee
Naast de meisjes – de meisjes, de meisjes

Dan wor je zo twintig, je hangt aan je muur
Veel aardige snuitjes in lijstjes
En iedere dag brengt een nieuw avontuur
Want dan ben je getapt bij de meisjes
Dan vlei je jezelf dat je een Don Juan bent
Verzadigd van ondervinden
Die ’t meisjes in al haar verscheidenheid kent
En het om de vinger kan winden…
Zij laten ’t je geloven en jij, je slikt braaf
Haar lieve vereringsbewijsjes
In schijn ben je meester, in werkelijkheid slaaf
Van de meisjes – de meisjes, de meisjes
Van schattige – van kattige…
Van schuchtere – van nuchtere…
Van willige – van grillige…
Van mollige – van lollige…
Van heel onschuldig naïeve…
Van kameraadschappelijk sportieve…
Van motorfiets en van tennis…
Van ‘wie maakt eens leuk met me kennis’-meisjes
Je voelt je gevleid
En spendeert dan gedwee
Je lijf en je ziel en je portemonnee
Aan de meisjes, de meisjes, de meisjes

Maar raak je zo zoetjes de veertig voorbij
En je haar wordt wat dun en wat grijsjes
Dan ga je voorzichtig een beetje opzij
Als het geldt een ontmoeting met meisjes
Och, je bloed wordt wat kil
En je hart wordt wat zwak
En je voelt je wat ouw’lijk bij tijden
Je raakt wat gesteld op je rust en gemak
En je leert de emotie te mijden
Dan droom je niet meer van een hemel op aard
Met engeltjes in paradijsjes
Dan ben je bezonken, bezadigd, bedaard
En je hebt je bekomst van de meisjes
Van kribbige – van snibbige…
Van pezige – van vlezige…
Van dure – van zure…
Aanhalige – schandalige…
Van ranke, slanke, etherische meisjes
Van reuze, nerveuze, hysterische meisjes
Van slordige, nonchalante meisjes
Van chique en heel elegante meisjes
Van heel ouwerwetse, verlegen meisjes
Van ‘o neen! Daar kan ik niet tegen’-meisjes
Van ‘raak me niet aan of ik krab je’-meisjes
Van ‘ik ben niet vies van een grapje’-meisjes
Van heel uit de hoogte en dikdoende meisjes
Van ‘ ’t mooist in de wereld ben ik’ doende meisjes
Van intelligente, romantische meisjes
Plaisante, astrante, bacchantische meisjes
Je bekeert je, rangeert je, je trouwt en weldra
Dan wreekt zich het noodlot en dan wor je papa
Van meisjes. Van niets dan meisjes…

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten