Mijn moeder was een Wenerin
Haar stad daar hield ze van
’t Is daarom dat ik nu nog Wenen bemin
En van Wenen niet meer scheiden kan
M’n moeder was een Wenerin
Haar stad daar hield ze van
’t Is daarom dat ik nu nog Wenen bemin
En van Wenen niet meer scheiden kan
’t Is vandaag nog een herin’ring
Alsof ’t gisteren was gebeurd
’t Was een mooie zondagmorgen
Met een hemel blauw gekleurd
En toen moeder riep aan ’t venster:
‘Lieve jongen, maak je klaar
Wij gaan wandelen, naar de Prater
Was je handen, kam je haar’
Op de hoge Stefansdom
Scheen de gouden middagzon
Als we zijn op stap gegaan
En ik hoorde moeder aan
Zij vertelde van haar stad
Wat voor schatten Wenen had
Wees mij waar de Donau stroomt
En zij vroeger had gewoond
Mijn moeder was een Wenerin
Haar stad daar hield ze van
’t Is daarom dat ik nu nog Wenen bemin
En van Wenen niet meer scheiden kan
Mijn moeder was een Wenerin
Haar stad daar hield ze van
’t Is daarom dat ik nu nog Wenen bemin
En van Wenen niet meer scheiden kan
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.