Nu vlagt er de Lente, kom mee, o kom mee!
Al zou ook de tocht je vermoeien,
daarginds bij de duinen, niet ver van de zee,
daar staan nu de bollen te bloeien.
Die velden te zien is een prachtig gezicht,
’t zou zonde zijn als je ’t verzaakte,
elk bloemetje is op zichzelf een gedicht,
een hymne aan Hem, die het maakte.
Wij naderen reeds, naar ons toe is de wind,
de geur reeds benevelt je zinnen.
Daar zijn de velden, je staat als verblind,
Wat moet je daar plots mee beginnen?
O! Zie toch, o zie me die velden eens aan,
Hoe rijk zich schakeren die kleuren.
Wie heeft al die kelkjes wel open gedaan?
Je zwijgt bij zó wonder gebeuren.
Zie! Rood, wit en blauw, dat’s de vlag van je land,
en ginds nog de wimpel Oranje.
Zoek dát nog eens elders met al je verstand,
al ging je ook zoeken in Spanje.
Geen land hier op aard, dat een schouwspel je biedt,
als ’t onvergelijklijke Bolland;
Dat vin’je in Zweden of Zwitserland niet,
dat vin’je alleen maar in Holland!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.