Home / Liedjes / O la la wee wee

O la la wee wee


Geachte dames heeren ik zing u een lied,
Hoe het heet dat weet ik niet,
Luisterd wat er is geschied.
Keetje was een lieve meid als melkie en bloed,
Zette ieder mannenhart in gloed.
Vraag je haar om een kus riep ze: ‘O la la oo nee,
Dat mag ik van mijn moeder niet doen,
Want je krijgt iets zeg ze van een zoen.’
Thans zie je ’t preutsche Keetje gaan,
Bij ’t schijnsel van de maan O wee.
Ze is naar de laatste mode gekleed,
Draagt kanten rokjes alles up to date.
Slaapt onder dekens van satijn,
Heeft minnaars een dozijn of twee.
En vraag je haar om een enkele zoen,
Dan zegt ze: Foei nee dat mag ik niet doen.’
Maar heb je een dikke portemonnaie,
Dan lacht zij: ‘O la la kom mee!’

‘k Heb een broer die is getrouwd met een lieve vrouw,
Die stakker heeft berouw,
Wat doe je in die kou.
Heeft veel kinderen, ik geloof een stuk of acht.
Toen nummer negen werd verwacht,
En eindelijk is gebracht riep hij: ‘O la la wee wee’,
Toen z’n mormel in zijn armen lag.
Pinkt ie stil een traan en neuriet zacht:
‘O was ik nu toch maar nooit getrouwd,
Ik sloof en ploeter me nog idioot.
‘k Zit dagelijks met kinderen op mijn schoot,
‘k Zet de fabricatie stop,
Ze vreten de ooren van mijn kop.
Maar kijk z’n vrouw hem dan vriendelijk aan,
Is ’t met z’n goeie voornemens gedaan.
Hij kust dan zachtjes weer zijn lieve Kee,
En denkt dan: ‘O la la wee wee!’

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten