Home / Liedjes / Ode aan Nederland

Ode aan Nederland


O Nederland, mijn Nederland,
Waar ik zo gaarne woon.
Gij zijt mijn deftig vaderland,
Ik ben uw trouwste zoon.
O Nederland, o Nederland,
Hoe komt gij toch zoo schoon.

Stil Nederland, ik watertand,
Wanneer ik u bekijk.
Dan wuif ik met mijn rechterhand .
En zeg: ‘Hoe wonderlijk.’
Stil, Nederland! Stil Nederland,
Geweld uit wier en slijk.

Zeg, Nederland, de zieleband,
Die broederliefde hiet,
Is sterker dan de olifant.
En echter dan graniet.
Zeg, Nederland! Zeg Nederland!
Ben ik uw zoon of niet?

Ach, Nederland, wat zijt gij groot,
Vooral uw waterkant.
Nooit zag ik rooder avondrood ,
Dan aan uw blinkend strand.
Ach, Nederland! Ach Nederland!
Druk mij de broederhand.

Kom, Nederland, kom plekje grond,
Waar steeds mijn broodje groeit.
Waar ook mijn geurig wiegje stond,
En thans het slachtvee loeit.
Kom, Nederland!, kom Nederland!
Gij zijt met vee besproeid.

Zie, Nederland. waar ik ook staar,
’t Is alles poëzij.
De duinen hier, de weiden daar,
En verderop de hei.
Zie, Nederland! Zie Nederland!
Mijn hunnebed zijt gij.

Dus, Nederland, vertrouw op mij,
Herinner u dit lied.
Verlangt uw hart naar poëzij,
Vraag dan aan mij een lied.
Dus, Nederland! Dus Nederland!
Geneer u dan maar niet.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten