Home / Liedjes / Oh die vrouwen

Oh die vrouwen

(Albert Bol ongeveer 1917)

Ik ben een man dat durf ik te beweren, niemand die dat tegenspreken kan.
Dames daarom moet U mij ook excuseren, ik kom hier voor elke man.
Wat is een man het gelukkigste dier, waren geen vrouwtjes hier.
Dat we werken dat we sjouwen, is de schuld der vrouwen,
Reeds van af de Batavier

Oh, oh, oh dat zwak geslacht heeft ons veel leed gebracht,
Maar toch lopen w’overal nog maar in de val.
Oh, oh, oh ze zijn zo glad, ze hebben op een man zo’n vat.
Strelen oog en zin, strijken langs je kin
En zo tippelen wij er in.

Als Eva niet van d’appel had gebeten, Adam niet tot zoenen had verleid,
Waren we nooit uit het paradijs gesmeten, het was nog een goeie tijd.
In plaats met een appel verleid nou zo’n snoes, je met een lage bloes.
Met een uitgestreken snuitje toont ze je haar kuitje,
Dan is de man voor de poes.

Oh, oh, oh het is zo vals met zo’n hele blote hals
Is in den moderne tijd menig man verleid.
Oh, oh, oh en dan daarbij rokjes, met een split opzij,
Strelen oog en zin dat is het begin,
En zo tippelen wij erin.

En als je trouwt, nou dan is het afgelopen mannen, dan is Leiden pas in last.
Dan gaat ze hoedjes en mooie kleertjes kopen, jouw zakgeld wordt afgepast.
’s Avonds dan mag je alleen niet meer uit, al trek je nog zo’n snuit.
Ja dan zit zo’n arme sokkel, onder de pantoffel,
En komt er nooit meer onderuit

Oh, oh, oh kwam raad kwam raad, eer je tot trouwen over gaat.
Maar het help toch niemandal, je loop toch in de val.
Ondanks al den raad die ik gaf kom je er toch niet vanaf
Krijg je land aan de wind en in een meisje zin,
Nou dan tippel je toch erin.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten