
Philomeentje,
Is een buitenbeentje in de dorpsfanfare
Want niet ééntje,
Kan die lieve Philomeentje evenaren (in die fanfare)
Ze piept prachtig klarinet
Tettert machtig schuiftrompet
Toetert heerlijk saxophoon
O hoe schoon, hoe wonderschoon speelt Philomeentje
Philomeentje,
Slaat met charme en bravour de kleine trommel,
Als ze roffelt,
Hoor je kilometers ver het zwaar gerommel (rommel-de-bommel).
Maar op één klein instrument
Speelt Philomeentje heel apart:
Met gevoel betokkelt ze de snaren
Van menig minnend mannenhart.