
Popje, ik stop je maar gauw in je bed.
Jij moet gaan slapen,
niet langer gapen.
Jetje, wat let je om slapen te gaan?
’t Pretje is uit en het spelen gedaan.
Jij moet van ’t slapen heel hard groeien;
jij bent zo moe van al dat stoeien.
Ook bij je moeke gaan d’ oogjes al toe,
Welterusten, wij beidjes zijn moe.