‘k Wou laatst met mijn kleine zus,
al om een boodschap gaan.
Toen we ergens in een drukke straat,
een meisje zagen staan.
Dat meisje zong, zo lief en schoon,
een vrolijk aardig lied.
Maar wat zij nu wel eigenlijk zong,
ja dat verstond ik niet.
Zij, zij, zij zong maar van:
[Refrein:]
Ei di loek hier da
Dzoemeladi roedeldidelda
Ei di loek hier da
Dzoemeladi roedeldidelda
Tsa, tsa, tsa roedeldidelda
Ja ja roedeldidelda.
Dzoemeladi roedeldidelda
Ha ha ha ha
Roedeldida ha ha
Roedeldida ha ha
Dzoemeladi roedeldidelda
Ha ha ha ha.
‘k Zag haar nog een keer of wat
en hoorde ’t deuntje aan
Maar ach hoe scherp ik luisteren mocht
ik kon haar niet verstaan.
Misschien was zij geen Hollands kind
of sprak ze een vreemde taal
Ik dacht, ik zal ’t wel nooit verstaan,
al hoor ik ’t duizendmaal.
Ik, ik, ik hoor maar van:
[Refrein]
Moet ik voor moe een boodschap doen
dan zing ik ’t onder ’t gaan.
En als ik ’t uitgezongen heb,
begin ik van voren af aan.
Ja somtijds hoor ik in mijn droom
een stem zo lief en zacht
En die zingt dan dat deuntje ook
in ’t midden van de nacht
Zij, zij, zij zingt dan van:
[Refrein]
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.