Home / Liedjes / Scheidingsfeest

Scheidingsfeest

(Van Tol/Davids 1927)

Tante Na en Oome Dorus gingen scheije
Want ze hadden altijd heibel met z’n twee,
Omdat Dorus altijd jajemde en staakte
En aanhalig met het schillenmeisje dee.
Het proces hadden ze lang geheim gehouwe,
’t Gaf zoo’n jeiles as dat zaakje werd bekend,
Maar vandaag zou dan de eindbeslissing vallen
Met de laatste uitspraak van den president.
Nelis zei: ‘zooiets gebeurt niet alle dagen,
Ik verlet een dagje voor die plechtigheid.
Scheije mot je op gepaste wijze vieren,
’t Is het laatste wat een arrebeider heit.
Hij versierde toen z’n blommehek met rozen,
Heel de buurt stak unaniem de vlaggen uit
En ze teekenden met vetkaars op de glazen
‘Zalig uiteinde voor Bruidegom en Bruid.’
Alle buren uit het steegje hielden Zondag,
Hein de bakker liep in zijn getuigejas
Lange Daan was al om acht uur in de lorem
Alsof hij de groene scheidingsbruigom was.
Oome Dorus lag nog heel bedaard te maffen,
Totdat Nelis aan de trap een seintje gaf:
‘Tante Na en Oome Dorus, kom beneden,
Zonder jullie is de aardigheid er af’.
Tante Mietje had drie dagen zitten grienen,
En ze snikte: ‘Mensch, m’n strot is dichtgesnoerd,
Dat ze scheiden gaan, motten ze zellef weten,
Maar ’t is altijd voor de kinderen zoo beroerd.
‘k Heb die wijvenbeul al jarenlang geschoten,
As ’t ie ’n rok ziet, wordt ie razend sakkerju,
En z’n eigen wijf verwaarloost ie, die broeier,
Ja wat zeg je van zoo’n vent meheer Landru’.
Ko de slager zei: ‘Het zijn intieme zaken,
’t Zijn privaat affaires tusschen man en vrouw,
Als ie slaan wil -daar heb ik niks mee te maken’.
Toen zei Mietje: ‘Krijg de senuwe, nou gauw,
Denken jullie kerels, dat een vrouw een beest is,
Dat je ranselen ken -nou Moe, nou wordt ie best,
As mijn vent een vinger naar me uit zou steken
Sla’k hem met de bijl een steegie in z’n test.’
Oome Dorus kwam met Tante Na beneden,
Allebei tot in de puntjes aangekleed,
Oome Dorus gaf op ’t hoekje eerst een rondje,
En zei plechtig: ‘Jongelui -ik ben gereed.’
Daarna binnen ze de uitspraak gaan vernemen,
In een ommezientje was het voor mekaar,
Buiten stonden ze te schelden op den rechter,
Tante Na riep huilend: ‘Zoo’n ellendelaar.’
Ko de slager zei: ‘Zit jij nou niet te grienen,
Jullie zijn weer vrijgezellen, o wat fijn.’
Daarna binnen ze de ringen gaan verkoopen,
Oome Dorus zei: ‘De centen zijn voor mijn.’
Spoedig zaten ze weer bij een hassebassie
Oome Dorus gaf de heele buurt een fuif.
Lange Daan hield toen een voordracht van de liefde,
Die zoo rein was (hik) gelijk een blanke duif.
Heel de middag bleef het clubje zitten peren,
Hein de bakker gaf aan Tante Na een zoen,
Toen zei Dorus: ‘Hein, ik bin nu wel geschejen,
Maar dat mot jij in mijn bijzijn nog niet doen.’
Tante Na riep: ‘Groot gelijk -jij bint een linkert,
In het bijzijn van mijn man, dat vind ik min.’
Daarna sloeg ze ‘m met een flesch met zure haring
En ze beet een stukkie uit z’n onderkin.
Lange Daan greep toen een queu en zei: ‘Niet knokken,
Wie hier heibel zoekt, die gaat met mij d’r uit.’
Daarna dronken ze weer uit mekanders glaassie
En ze zongen: ‘Leve Bruidegom en Bruid.’
Hein de bakker zei: ‘De wittebroodsche weken
Zijn begonnen voor het jong gescheje paar.’
Toen ging Na met Oome Dorus naar het steegie
En ze kropen weer gezellig bij elkaar.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten