Home / Liedjes / Schoone Carolina – versie 1

Schoone Carolina – versie 1

Schrijver: Moormann

Ik kan een zeer schoon meisje,
haar naam is Carolien.
Ik ging eens met haar wandelen.
Het was aardig om te zien.
Wij liepen door de straten
gearmd in de Jordaan.
Een ieder die riep lachend,
Ziet Carolina gaan.
met haar manke been
en haar kromme neus
en een bochel groter als een reus.

[Refrein:]
Karolientje, Karolientje,
wat een reuze meid was dat,
met haar bochel en haar druipneus
is bekend in heel de stad.
Karolientje, Karolientje,
groot en klein roept haar steeds na,
met haar schrikverwekkend aanzicht
Lieve meid wie was je pa?

Haar pipa was een boomaap,
zoo men die in Artis ziet.
Hij had twee schele oogen
en ooren bijna niet.
Voeten als paardenpooten
zijn neus een bruggewachters klomp.
Zijn dochter had een bochel
zijn rug driehoekig stomp.
Dat was haar papa,
ieder riep weldra
maar wie was nu haar mama?

[Refrein]

Haar mama was een dame,
zij woog driehonderd pond
geschonden door de pokjes,
anders was zij gezond.
Zij waggelde door de straten
als een vetgemestte zwaan,
Ziet Lientjes moeder gaan
Dat was haar mama
zoo vet als haringsla
En ieder riep haar lachend na.

[Refrein]

Ik wil tot slot verhalen
tot mijn groote spijt,
die schoone Carolina
ben ik gelukkig kwijt.
Haar bochel schoot naar binnen
hij kwam van voren uit.
Nu ziet men Lientje wandelen
met jonge spruit,
van voren haar papa
van achteren haar mama
En groot en klein zingt haar achterna

[Refrein]

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten